Rogi Wieg
Robert Gabor Charles (Rogi) Wieg (Delft, Holanda 21 Agosto 1962 – Amsterdam, 15 Julio 2015), fue un escritor, poeta, artista visual y músico holandés.
Premios
1987 - Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs voor Toverdraad van dagverdrijf
1988 - Charlotte Köhler Stipendium voor De zee heeft geen manieren
2004 - Clubkeuze Poezieclub, uitgever van Awater, voor De Ander
2008 - Gedichtendagprijzen, bekroond werk: Geen revolver uit De Kam
2014 - Rogi Wieg's gedicht Traag verdwenen zwarte bloemenvelden werd opgenomen in De 100 beste gedichten gekozen door Ahmed Aboutaleb voor de VSB Poëzieprijs 2014
Bibliografía
1981 - Cis-trans
1982 - Iedere nacht verdwijnt een dame of een heer
1982 - Tijd is als een nekschot
1983 - Begon haar dood als klaproos
1983 - Een paar woorden van huis
1985 - Dagen in Budapest
1986 - Toverdraad van dagverdrijf
1987 - De zee heeft geen manieren
1987 - Drie korte verhalen
1989 - Roze brieven
1990 - Beminde onrust
1992 - De moederminnaar
1992 - Sinds gisteren zijn twee dagen verstreken
1992 - Sneeuwvlok
1992 - Duivelsei
1993 - Spek van mooie zijde
1996 - Alleen met Internet, met Helga Ruebsamen
1996 - Souffleurs van de duivel
1997 - De overval
1997 - Toen zat Lorelei nog op de rots, met Tessa de Loo en C. O. Jellema
1997 - Beminde onrust en De moederminnaar herziene uitgave
1998 - Liefde is een zwaar beroep
1998 - Alle verhalen
2000 - Het boek van de beminnelijkheid
2003 - Kameraad Scheermes autobiografische roman over depressies
2004 - De Ander, met schilderijen van Rogi Wieg
2006 - Waar hij zijn jas hangt, bloemlezing, op verzoek van Rogi Wieg samengesteld door zijn ex-vrouw Judith Flier, die ook het voorwoord schreef: "Bladzijden na ons huwelijk".
2007 - De kam, met illustraties van Guy Swart
2012 - Khazarenbloed, met tekeningen van Abys Kovacs
2014 - Afgekapt dichtwerk
Antologías
1988 - Ieder hangt aan zijn gevallen toren, jonge Vlaamse en Nederlandse dichters, gekozen door Rogi Wieg
1994 - De 100 beste gedichten van deze eeuw, gekozen door Rob Schouten en Rogi Wieg
2015 - Even zuiver als de ongeschreven brief
Traducciones
1999 - De suikerspinverkoper, Ádám Nádasdy, vertaald door Mari Alföldy en Rogi Wieg
EN LA MAÑANA
Asombro ante la incidencia opaca de la luz
de esta mañana, llena de cerezas y lluvia menuda.
Vestido, peinado, pero lo que he de hacer
aún no se me ha dicho. Luego un movimiento leve;
música que desciende de un instrumento
que yo toqué hace ya tiempo.
El sonido perturba mi equilibrio. Ignoro lo que
están tocando, la composición parece dividirse
en entonces y ahora; la agilidad de mis dedos es la misma.
El piano de cola resplandece, su resonancia está intacta,
igual que el grácil arabesco que eludo
cuando sólo me limito a recordar.
Mirad, mi padre alaba mi manera de tocar,
me da indicaciones, acaricia ahora la mano de mi madre.
El tiempo se descompone en un contar insoportable.
Rogi Wieg (título original: In de morgen; extraído de: Toverdraad van dagverdrijf [Hilo mágico de pasa-día], 1986)
© Traducción española: Diego J. Puls (en colaboración con Carmen Bartolomé Corrochano), publicada en «Poesía contemporánea en lengua neerlandesa», Stichting Ons Erfdeel, Rekkem (Bélgica), 1993.
In de stad
Abstraheer het konijn, maak hem
tot langoor die fluistert
over de kou, over de schommelende lichten
van de late middag. Métro's misten
wij, omdat wij arm in arm op zoek gingen
naar dat onuitgeprokene waarvan wij zeiden:
het heeft geen einde, geen begin,
het is niet vleselijk, maar ook niet raadselachtig,
want waar.
Toen liep ik met je en nu
ik nog steeds jong ben graaf ik één bij één
drie kuilen in aarde. Jij bakt, maakt thee,
pannekoeken, eventueel als wij willen
delen we kussen uit, het is de huiselijkheid
van een huis in de stad.
Wanneer jij je hebt ontkleed,
ik mijn schoenen heb afgedaan en voer
heb gegeven aan het levende wezen, zeg jij
niet als een slang, maar als een gelovige:
dit ook is waar, want dit
begint ergens bij ons en de dood is maar koren
op de molen van filosofie. We gapen,
jij, het dier met de langoren en ik,
wij horen haast alles.
Tien uur
Zinloos voor mij die zich te vaak
onbetrouwbaar verhoudt tot een lichaam
is het niet om water te geven,
klokken op te zetten, te denken op een plaats
waar ik gladgeschoren, in pak gehesen
zit in een stoel onder lamplicht,
om datgene wat in mijn hoofd
ongedaan moet worden gemaakt.
De uitgeruimde ijskast is zonder antwoord, de keuken
zonder weerwoord, de oven die tikt en brandt.
En verder zijn er de treurige inzet
van waardepapieren, de metaforen die niets
vergelijken met elkaar en het overbodige
uur van de waarheid: dat het niet zinloos
kan zijn om te vaak een lichaam aan te raken,
te waken met elkaar en dan weer rust te vragen.
Dertig jaar met mijzelf is genoeg geweest
en niet dat ik dood wil, laat staan ouder worden,
houdend van iemand als van een onuitstaanbaar been
dat gaat trekken in de regen, houdend van jou
eventueel en wachtend op klokslag tien uur, terwijl
ik voor de rest van mijn leven aan ons moet denken.
Zondag
Onder alle omstandigheden probeer ik
geen methodes als slungelachtige,
trage blijvendheid te gebruiken. Wanneer
kinderen de slee nemen door de sneeuw,
wanneer één miljoen puzzelwoorden
plotseling realiteit zouden zijn,
of wanneer jij weer thuiskomt met een
tas vol fruit, aardappels, goedheid,
is mijn groet, zoals mijn afscheid heel nieuw.
Vandaag is de hemel rondom de witte flatgebouwen
van een schoonheid die radeloos
zou maken als ik beter keek, als ik jong was
en gepofte kastanjes kocht zou ik
onwerkelijk worden van alles wat nog kan. Weliswaar
heeft elk woord zijn eigen spelling en elke druppel
die de kraan loslaat of die regent
komt nergens waar ik dacht te komen,
Klachten in mijn moedertaal
Liefdesgedicht
Dit is een jaar van ongemakken, lange
maanden waarin vreemde wendingen. Men
ziet het niet dat ik van heel dichtbij wat bange
uitdrukkingen heb. Het is ook dat ik niets verken,
niets werkelijk, geen stadsgedeelten voor een woord
dat teder is. Alsof mijn moedertaal
zich afsluit voor mijn dagverdrijf. De soort
van lichtval deze kleine dag bepaal
ik niet Maar verder is er brood
zoals altijd en woordenboeken,
alfabet van wonderen. Of van een groot
verbruik van lettertekens. Ik schrijf
toch dat ik van je houd,
al is het dat ik met mijn taal je hand verdrijf.
Poëzie
Nu is het dus dat ik niet meer weet
hoe bang zijn was. Ik zal niet langer vijand
zijn van zoveel vormen goedheid. Maar vergeet
niet wat je was: ogen, haar, een hand
om mee te schrijven. En wat moet ik zeggen,
de stadsweg waarover je naar huis toe gaat,
mijn huis zelfs is zo liefdevol voor mij. Verleggen
van dit leven is gewichtig. dat je hier bestaat
alsof je altijd zal bestaan lijkt eigenaardig
- en al die mooie dingen dan -
om alles weg te gooien voor wat poëzie is te lichtvaardig.
Er is te weinig taal in mij om zaken
te omschrijven zoals dit gebrek aan angst;
dus noem ik maar wat afgebroken wordt, om nog iets goed te maken.
.
No hay comentarios:
Publicar un comentario